Hostname: page-component-cd9895bd7-dzt6s Total loading time: 0 Render date: 2024-12-27T14:18:42.797Z Has data issue: false hasContentIssue false

Settlement and land use on crevasse splay deposits; geoarchaeological research in the Rhine-Meuse Delta, the Netherlands

Published online by Cambridge University Press:  24 March 2014

M. van Dinter*
Affiliation:
Faculty of Geosciences, Department Physical Geography, Utrecht University, Heidelberglaan 2, 3508 TC Utrecht, the Netherlands ADC ArcheoProjecten, P.O. Box 1513, 3800 PN Amersfoort, the Netherlands
W.K. van Zijverden
Affiliation:
ADC ArcheoProjecten, P.O. Box 1513, 3800 PN Amersfoort, the Netherlands Saxion Next, University of Applied Sciences (Department of Archaeology), Handelskade 75, P.O. Box 2119, 7420 AC Deventer, the Netherlands

Abstract

Core share and HTML view are not available for this content. However, as you have access to this content, a full PDF is available via the ‘Save PDF’ action button.

Until recently, most archaeologists assumed that human occupation of the Dutch river area in the Neolithic period and Bronze Age was rare and predominantly seasonal. Settlement and land use were thought to be limited to abandoned alluvial ridges and aeolian dunes. However, recent archaeological research revealed that Neolithic and Bronze Age human activity occurred at many locations in the Rhine-Meuse Delta. Human settlement and agricultural land use in the Rhine-Meuse delta from at least 3200 BC to 1100 AD was much more common than previously thought. Crevasse splay complexes of active and abandoned river systems proved to have provided favourable sites for settlements. These elevated areas were suitable for agriculture, as they were fertile, easy to plough and possessed suitable hydrological conditions. In addition, people could exploit the surrounding floodplain for hunting, fishing or herding their cattle. Furthermore, the river or residual river channel was near for transport. From the start of the Middle Bronze Age B (1400 BC) occupation of crevasse splay deposits in the delta was widespread. Farmsteads were built on splays that varied in size and morphology. Some locations were abandoned after a few decades, while others remained occupied during a much longer period. During the period of occupation, the crevasse splays gradually lost their relatively high position in the landscape due to subsidence and ongoing sedimentation on the floodplain.

LIDAR data combined with digital coring databases and/or detailed soil maps have proven to be an excellent method to identify and map crevasse splays and archaeological sites on these. The resulting new maps form a major basis for archaeological prospection and preservation policy.

Type
Research Article
Copyright
Copyright © Stichting Netherlands Journal of Geosciences 2010

References

Arnoldussen, S., 2008. A Living Landscape: Bronze Age settlements in the Dutch river area (c. 2000-800 BC). PhD thesis University Leiden: 535 pp.Google Scholar
Arnoldussen, S. & Fokkens, H., 2008. Bronze Age settlement sites in the Low Countries. Oxbow books, Oxford: 200 pp.Google Scholar
Asmussen, P.S.G., 1991. Archeologische begeleiding Betuweroute. Deel A: vaststellen minst schadelijke tracé, RAAP-rapport 59, Amsterdam: 53 pp.Google Scholar
Asmussen, P.S.G., 1994. Archeologische begeleiding Betuweroute. Deel C: waardering van de vindplaatsen, RAAP-rapport 86, Amsterdam: 208 pp.Google Scholar
Asmussen, P.S.G. & Brandt, R.W., 1996. Archeologische begeleiding Betuweroute. Aanvullende archeologische kartering en waardering, RAAP-rapport 196, Amsterdam: 145 pp.Google Scholar
Berendsen, H.J.A., 1982. De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht; een fysisch geografische studie, Utrecht Geografische Studies 25: 259 pp.Google Scholar
Berendsen, H.J.A., 2005. De Laaglandgenese databank. CD-ROM, Department of Physical geography, Faculty of Geosciences, Utrecht University.Google Scholar
Berendsen, H.J.A. & Volleberg, K.P., 2007. New prospects in geological and geomorphological mapping of the Rhine-Meuse delta: application of detailed digital elevation measurements based on laseraltimetry. Geologie en Mijnbouw/Netherlands Journal of Geosciences 86-1: 311318.Google Scholar
Berendsen, H.J.A. & Stouthamer, E., 2001. Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, the Netherlands. Koninklijke Van Gorcum, Assen: 288 pp.Google Scholar
Bulten, E.E.B., 1998. Aanvullend archeologisch onderzoek in het tracé van de Betuweroute, vindplaats 18 Dodewaard/Veedijk-West. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 33. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort: 55 pp.Google Scholar
Coleman, J.M., 1969. Brahmaputra River, channel processes and sedimentation. Sedimentary Geology 3: 129239.CrossRefGoogle Scholar
Cross, T.A. & Smith, N.D., 1985. Comparative anatomy and contemporary and ancient crevasse splay and anastomosed crevasse channel complexes. In: Third International Fluvial Sedimentology Conference, Abstract volume. Fort Collins, Colorado, 08 7-9, 1985: p.14.Google Scholar
De Boer, G.H., Jansen, B., Van de Bel, M.M. & Baetsen, S., 2003. Deest aan het Water, gemeente Druten. Waardering van archeologische vindplaatsen. RAAP-rapport 742, Amsterdam: 124 pp.Google Scholar
Den Hartog, C.M.W., 2009. Sportpark Terweide 2. LR41-42 Archeologisch onderzoek Sportpark Terweide. Basisrapportage Archeologie Gemeente Utrecht 18. Sectie Cultuurhistorie gemeente Utrecht: 166 pp.Google Scholar
Edelman, C.H., 1950. Inleiding tot de bodemkunde van Nederland. Noordhollandsche Uitgevers Maatschappij, Amsterdam: 178 pp.Google Scholar
European Convention, 1992. European Convention on the Protection of the Archaeological Heritage (revised) Valletta, 16-1-1992 (Malta Convention). Strasbourg: Council of Europe Publishing (European Treaty Series 143).Google Scholar
Farrell, K.M., 1987. Sedimentology and facies architecture of overbank deposits of the Mississippi river, False River Region, Louisiana. The Society of Economic Paleontologists and Mineralogists: 111120.CrossRefGoogle Scholar
Farrell, K.M., 2001. Geomorphology, facies architecture, and high-resolution non-marine sequence stratigraphy in avulsion deposits, Cumberland Marshes, Saskatchewan. Sedimentary Geology 139: 93–50.CrossRefGoogle Scholar
Fisk, H.N., 1947. Fine-grained alluvial deposits and their effects on Mississippi river activity: Mississippi River Commission, Vicksburg, Mississippi: 82 pp.Google Scholar
Groenewoudt, B.J., 1994. Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. Nederlandse Archeologische Rapporten, 17, Amersfoort: 210 pp.Google Scholar
Havinga, A.J., 1969. A physiographic analysis of a part of the Betuwe, a Dutch river clay area. Mededelingen Landbouwhogeschool Wageningen, 69–3: 147.Google Scholar
Havinga, A.J., 1993. De Neder-Betuwe, opbouw en ontstaan van een jong rivierkleigebied, Grondboor en Hamer 1/2: 2024.Google Scholar
Havinga, A.J. & Op 't Hof, A., 1975. De Neder-Betuwe, opbouw en ontstaan van een jong rivierkleigebied. Koninklijk Nederlands Aardwetenschappelijk Genootschap, Geografisch Tijdschrift, Nieuwe Reeks 9: 261277.Google Scholar
Havinga, A.J. & Op 't Hof, A., 1983. Physiography and formation of the Holocene floodplain along the lower course of the Rhine in the Netherlands. Mededelingen Landbouwhogeschool Wageningen 83–8: 73 pp.Google Scholar
Heeren, S., 2005. Een nederzetting uit de Romeinse tijd te Tiel-Bedrijvenpark. Medel-Rotonde (vindplaats 6). Zuidnederlandse Archeologische Rapporten 26, Amsterdam: 88 pp.Google Scholar
Heeren, S., 2006. Opgravingen bij Tiel-Passewaaij 1. De nederzetting aan de Passewaaijse Hogeweg. Zuidnederlandse Archeologische Rapporten 29, Amsterdam: 350 pp.Google Scholar
Hessing, W.A.M., 1989. Wijk bij Duurstede ‘De Horden’: Besiedlung und Bestattungen aus der frühen Eisenzeit, Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 39: 297344.Google Scholar
Hessing, W.A.M. & Steenbeek, R., 1990. Landscape and habitation history of ‘De Horden’ at Wijk bij Duurstede; an overview. Berichten van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek 40: 928.Google Scholar
Hielkema, J.B., 2003. Een boerenerf uit de Bronstijd een archeologische opgraving te Tiel-Medel-Lingewei, vindplaats 1, gemeente Tiel (Gld.) ARC-publicaties 79 (Groningen): 110 pp.Google Scholar
Hulst, R.S., 1967. Hien, gemeente Dodewaard, Archeologisch Nieuws in het Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 66: p. 102.Google Scholar
Hülst, R.S., 1970. Archeologische kroniek van Gelderland 1966-1967, Bijdragen en mededelingen der Vereniging ‘Gelre’ 64': 2248.Google Scholar
Hulst, R.S., 1991. Nederzettingen uit de Midden-Bronstijd in het rivierengebied. In: Fokkens, H. & Roymans, N. (eds): Nederzettingen uit de Bronstijd en Vroege-IJzertijd in de Lage Landen, Nederlandse Archeologische Rapporten 13: 5359.Google Scholar
Isarin, R.B., & Van der Kroft, P., 2001: Specificatie voor boringen en profielopnames fysische geografische onderzoek ten behoeve van archeologisch onderzoek bij het project HSL-Zuid/A16, versie 3.1: 13 pp.Google Scholar
Jongste, P.F.B., 2008. Living at ‘Eigenblok’. A Bronze Age settlement site in the Dutch river area. In: Arnoldussen, S. & Fokkens, H. (eds): Bronze Age settlements sites in the Low Countries, Oxford: 97110.CrossRefGoogle Scholar
Jongste, P.F.B. & Van Wijngaarden, G.M.J. (eds), 2002. Het erfgoed van Eigenblok; nederzettingsterrein uit de Midden-Bronstijd te Rumpt (gemeente Geldermalsen). Rapportage Archeologische Monumentenzorg 86, ROB, Amersfoort: 630 pp.Google Scholar
Jongste, P.F.B., 2001. De Bronstijd in het Nederlandse rivierengebied; het belang van crevasse-afzettingen in het cultuurlandschap. In: Bourgeois, J, Crombé, P., de Mulder, G. & Rogge, M., (eds): Een duik in het verleden. Schelde, Maas en Rijn in de pre- en protohistorie. Zottegem: 181 pp.Google Scholar
Lambert, A.M., 1985. The Making of the Dutch Landscape: An Historical Geography of the Netherlands, 2 nd ed. Academic Press, London: 372 pp.Google Scholar
Locher, W.P., & De Bakker, H. (eds), 1990: Bodemkunde van Nederland, deel 1: Algemene Bodemkunde, Den Bosch: 349 pp.Google Scholar
Louwe Kooijmans, L.P., 1974. The Rhine/Meuse delta. Four studies on its prehistoric occupation history and holocene geology. Leiden. Analecta Praehistorica Leidensia VII: 421 pp.Google Scholar
Louwe Kooijmans, L.P., 1985. Sporen in het land; de Nederlandse delta in de prehistorie. Meulenhoff Informatief, Amsterdam: 160 pp.Google Scholar
Makaske, B., 1998. Anastomosing rivers: forms, processes and sediments. Netherlands Geographical Studies 249, Utrecht: 287 pp.Google Scholar
Makaske, B, Smith, D.G. & Smith, H.J.T., 2002. Avulsion, channel evolution and floodplain sedimentation rates of the anastomosing upper Columbia River, British Columbia, Canada. Sedimentology 49: 10491071.CrossRefGoogle Scholar
Makaske, B, Smit, D.G., Berendsen, H.J.B., de Boer, A.G., van Nielen-Kiezenbrink, M.F. & Locking, T., 2009. Hydraulic and sedimentary processes causing anastomosing morphology of the upper Columbia River, British Columbia, Canada. Geomorphology 111: 194205.CrossRefGoogle Scholar
Meijlink, B.H.F.M. & Kranendonk, P.S.M. (eds), 2002. De Bogen; boeren, erven, graven. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 87, ROB, Amersfoort: 835 pp.Google Scholar
Milojkovic, J. & Smits, E. (eds), 2002. Lage Blok; een nederzettingsterrein uit de Midden-IJzertijd bij Meteren (gemeente Geldermalsen). Rapportage Archeologische Monumentenzorg 90, ROB, Amersfoort: 256 pp.Google Scholar
Mjøs, R., Walderhaug, O. & Prestholm, E., 1993. Crevasse splay sandstone geometries on the Middle Jurrasic Ravenscar Group of Yorkshire, UK. In: Marzo, M. & Puigdefabregas, C. (eds): Alluvial Sedimentation. International association of Sedimentologists, special publication 17: 167184.CrossRefGoogle Scholar
Modderman, P.J.R., 1949a. Oude woongronden in de Over- en Neder-Betuwe. Oudheidkundige Mededelingen (30): 6693.Google Scholar
Modderman, P.J.R., 1949b. Het oudheidkundig onderzoek van de oude woongronden in de Bommelerwaard boven de Meidijk. Bulletin en nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (6-6): 191222.Google Scholar
Modderman, P.J.R., 1955. De bewoonbaarheid van het rivierkleigebied in de loop der eeuwen. Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardkundig Genootschap (2-72): 3038.Google Scholar
O'Brien, P.E. & Wells, A.T., 1986. A small, alluvial crevasse splay. Journal of Sedimentary Petrology, 56 (6): 876879.Google Scholar
Oudhof, J.W.M., Dijkstra, J. & Verhoeven, A.A.A. (eds), 2000. Archeologie in de Betuweroute Huis Malburg; Een middeleeuwse nederzetting in Kerk-Avezaath. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 81, ROB, Amersfoort: 368 pp.Google Scholar
Pons, L.J., 1953. Oevergronden als Middeleeuwse afzettingen en overslaggronden als dijk doorbraakafzettingen in het rivierkleigebied. Boor en Spade 7: 97111.Google Scholar
Pons, L.J., 1957. De geologie, de bodem en de waterstaatkundige ontwikkeling van het Land van Maas en Waal en een gedeelte van het Rijk van Nijmegen. Bodemkundige Studies, 3. Wageningen: 156 pp.Google Scholar
Pons, L.J. & Modderman, P.J.R., 1951. Iets over de bodem en bewoningssporen van het rivierkleigebied, in het bijzonder de Ooypolder. Boor en Spade 4: 191197.Google Scholar
Prangsma, N.M., 2005. Elst Westeraam, Parklaan (gem. Over-Betuwe). ADC-rapport 468, Amersfoort: 39 pp.Google Scholar
Schoute, J.F.Th., 1984. Vegetation horizons and related phenomena; a paleoecological-micromorphological study in the younger coastal Holocene of the northern Netherlands (Schildmeer area). Dissertationes Botanicae 81, Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam: 269 pp.Google Scholar
Schoneveld, J. & Kranendonk, P. (eds), 2002. Lienden-Woonwagenkamp; Drie erven uit de Midden-Bronstijd bij Lienden. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 89, ROB, Amersfoort: 285 pp.Google Scholar
Sier, M.M. & Koot, C.W. (eds), 2001. Archeologie in de Betuweroute Kesteren – De Woerd. Bewoningsporen uit de IJzertijd en de Romeinse tijd. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 82, ROB, Amersfoort: 405 pp.Google Scholar
Slingerland, R. & Smith, N.D., 1998. Necessary conditions for a meandering river avulsion. Geology 85, 87113.Google Scholar
Smith, D.G., 1983. Anastomosed fluvial deposits: modern examples from Western Canada. In: Collinson, J. & Lewin, J. (eds): Modern and ancient fluvial systems. Oxford: Blackwell (Special publication of the international association of sedimentologists 6): 155168.CrossRefGoogle Scholar
Smith, N.D., Cross, T.A., Dufficy, J.P. & Clough, R., 1989. Anatomy of an avulsion. Sedimentology 36: 123.CrossRefGoogle Scholar
Steenbeek, R., 1990. On the balance between wet and dry: vegetation horizon development and prehistoric occupation: a palaeoecological-micromorphological study in the Dutch river area. Ph.D. Thesis, Vrije Universiteit Amsterdam: 267 pp.Google Scholar
Stouthamer, E., 2001. Holocene avulsions in the Rhine-Meuse delta, the Netherlands. Netherlands Geographical Studies 285, Utrecht: 211 pp.Google Scholar
Tops, B.G., Boreel, E. & Verhelst, E., 2006. Huize Meteren en Blanckenstijn, twee adellijke huizen in een dynamisch landschap. Inventariserend veldonderzoek in het plangebied Meteren-De Plantage, gemeente Geldermalsen. Zuidnederlandse Archeologische Notities 64, Amsterdam: 27 pp.Google Scholar
Törnqvist, T.E., 1993. Fluvial sedimentary geology and chronology of the Holocene Rhine-Meuse delta, the Netherlands. Netherlands Geographical Studies 166, Utrecht: 169 pp.Google Scholar
Ufkes, A., 2004. Een nederzetting uit de Vroege Bronstijd te Tiel – Medel. Een archeologische opgraving te Tiel-Medel- Oude Weiden Lingewei, vindplaats 5, gemeente Tiel (Gld.) ARC-publicaties 124, Groningen: 179 pp.Google Scholar
Van de Ven, G.P., 1993. Man-made lowlands: History of Water Management and Land Reclamation in the Netherlands, Utrecht: 293 pp.Google Scholar
Van Renswoude, J. & Van Kerckhove, J., 2009. Opgravingen in Geldermalsen-Hondsgemet. Een inheemse nederzetting uit de Late IJzertijd en Romeinse tijd. Amsterdam (ZAR 35): 867 pp.Google Scholar
Van Zijverden, W.K. & Laan, W.N.H., 2005. Landscape reconstructions and predictive modeling in archaeological research, using a LIDAR based DEM and digital boring databases, Workshop 9 Archaeology und Computer, Wien: 18.Google Scholar
Veldman, H.A.P. & Blom, E., 2010. Onder de zoden van Zaltbommel. Een rurale nederzetting en een grafveld uit de Romeinse tijd in het plangebied De Wildeman. ADC-rapport, Amersfoort: 481 pp.Google Scholar
Vink, T., 1926. De Lekstreek, een aardrijkskundige verkenning van een bewoond deltagebied. Dissertatie, Amsterdam: 436 pp.Google Scholar
Vos, W.K., 2003. Archeologisch Onderzoek in Beneden Leeuwen, vindplaats ‘De Ret’, gemeente Maas en Waal. ADC-rapport 1055, Bunschoten: 25 pp.Google Scholar
Vos, W.K. & Blom, E., 2003. Archeologisch onderzoek naar de Romeinse vindplaatsen De Balije en Context Schip in de gemeente Utrecht, ADC-rapport 171, Bunschoten: 191 pp.Google Scholar
Waldus, W.B. & Van der Velde, H.M., (eds), 2005. Archeologie in vogelvlucht: een onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van het AHN voor de archeologie, Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies 6, Amsterdam: 125 pp.Google Scholar
Weerts, H.J.T., 1996. Complex Confining Layers, Architecture and hydraulic properties of Holocene and Late Weichselian deposits in the fluvial Rhine-Meuse delta, the Netherlands. Netherlands Geographical Studies 213, Utrecht: 189 pp.Google Scholar
Weerts, H.J.T. & Bierkens, M.F.P., 1993. Geostatistical analysis of overbank deposits of anastomosing and meandering paleo-rivers, Rhine-Meuse delta, the Netherlands. Sedimentary Geology 85: 221232.CrossRefGoogle Scholar